e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q193p plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
carbidlamp carbidlamp: carbidlaamp (Gronsveld) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
carbolineum carbolineum: karbǝlǝnējøm (Gronsveld) Donkerbruine vloeistof, afkomstig van koolteer, waarmee houtwerk wordt geschilderd om het tegen verrotting te beschermen. Carbolineum opbrengen werd in Gronsveld (Q 193) carbolineumen (karbǝlǝnējǝmǝ) genoemd en in Bilzen (Q 83) carbonellen (kárbǫnelǝ). [N 56, 56; monogr.] II-12
cariës tandwolf: taandwoüf (Gronsveld) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
carnaval carnaval: karneval (Gronsveld) Carnaval, vastenavond. III-3-2
carnavalsoptocht cavalcade (fr.): kavvelkaat (Gronsveld), Vero. Ién 1904 hebbe ze ién Groéselt n groete - gehawe mêt oonder aandere De Panneleppers.  kavvelkaat (Gronsveld), optocht: optoch (Gronsveld) Carnavalsoptocht. || De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castreren knippen: knepǝ (Gronsveld), snijden: snīǝ (Gronsveld), šnīi̯ǝ (Gronsveld) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-9
cement cement-poeder: sǝmɛntpōjǝr (Gronsveld) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementmortel cementspijs: sǝmɛnt[spijs] (Gronsveld) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
cent cent: seènt (Gronsveld) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
centerpons körner: kø̜ndǝr (Gronsveld) Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.] II-11