22358 |
hoepel |
reep:
reip (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
rèip (Q193p Gronsveld)
|
1. Hoepel. || a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (Q193p Gronsveld),
rèipe (Q193p Gronsveld)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || Hoepelen.
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
Vero., zie ook afb. p. 387.
rèiperok (Q193p Gronsveld)
|
hoepelrok
III-1-3
|
34619 |
hoepels van de huifkar |
repen:
ręi̯pǝ (Q193p Gronsveld)
|
Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99]
I-13
|
23058 |
hoepelstok |
reepstok:
rèipsjtek (Q193p Gronsveld)
|
Stokje waarmee de hoepel door kinderen wordt voortgedreven.
III-3-2
|
18018 |
hoesten |
hoesten:
hooste (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
kuchen:
kuche (Q193p Gronsveld)
|
hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
32937 |
hoeveelheid hooi die men opsteekt |
gaffel:
gafǝl (Q193p Gronsveld),
riek:
rēk (Q193p Gronsveld)
|
De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a]
I-3
|
18258 |
hoge hoed |
buis:
bûis (Q193p Gronsveld)
|
hoge, zijden hoed
III-1-3
|
32445 |
hoge klomp |
blokklomp:
blǫk[klomp] (Q193p Gronsveld)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
blokklomp:
Zie ook afb. p. 62.
blokkloompe (mv.) (Q193p Gronsveld)
|
klompen met hoge, gebogen kap
III-1-3
|