18702 |
jongensblouse |
bloesje:
bluuske (Q193p Gronsveld)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
moeldegeschrapsel:
zie bij WNT s.v. "moel (I)"de diverse (gew.) vormen (o.a. "moelde"en "moele"cf. WNT s.v. "schrapen", s.v. "schrappen"en s.v. "schrabben"; cf. VD s.v. II. "moel"kneedtrog
mooldegesjrapsel (Q193p Gronsveld),
nakomertje:
naokuümerke (Q193p Gronsveld),
nestduiveltje:
gekschrende vorm
nèsduvelke (Q193p Gronsveld)
|
nakomertje || nakomertje (uit een groot gezin) || Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)]
III-2-2
|
24177 |
jongste vogeltje uit het nest |
kakjong:
kakjoûng (Q193p Gronsveld)
|
nestjong
III-4-1
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffroûw (Q193p Gronsveld)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33958 |
jukriem |
schokriem:
šǫkrēm (Q193p Gronsveld)
|
Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12]
I-10
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (Q193p Gronsveld)
|
jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
klèid (Q193p Gronsveld),
ver mooten dat kleid gaans los doen vuur dat v⁄r ⁄t konne veraandere (Q193p Gronsveld)
|
jurk, japon || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
saws (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
sop:
soppe (Q193p Gronsveld)
|
jus || Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18232 |
juweel |
geslepen steen:
gesjliëpe sjtèin (Q193p Gronsveld)
|
een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaoeke (Q193p Gronsveld),
kaoïk (Q193p Gronsveld)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|