22386 |
kaarten voor geld |
voor geld spelen:
vuur geld sjpuule (Q193p Gronsveld)
|
Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22628 |
kaarten, een spelletje kaarten |
potje:
kaarten
pøͅtsjə (Q193p Gronsveld),
ronde:
rönde (Q193p Gronsveld),
rondje:
rönsje (Q193p Gronsveld),
spel:
sjpuül (Q193p Gronsveld)
|
2. (Bij kaartspel): keer dat men de kaarten uitdeelt. || 3. Partij bij het kaartspel. || Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
kies (Q193p Gronsveld),
kīēs (Q193p Gronsveld)
|
kaas [RND]
III-2-3
|
24833 |
kaasjeskruid |
broodjes:
Malva pusilla ms.
bruudsje (Q193p Gronsveld),
kattenkazenkruid:
kattekiézekroéd (Q193p Gronsveld)
|
kaasjeskruid || kaasjeskruidvrucht
III-4-3
|
24442 |
kaasmijt |
mijt:
mīēt (Q193p Gronsveld)
|
mijt die leeft van (oude) kaas [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22610 |
kaatsbal |
kaatsel:
kaotsel (Q193p Gronsveld)
|
Kaatsbal, vangbal voor kinderen.
III-3-2
|
22622 |
kaatsen |
kaatselen:
kaotsele (Q193p Gronsveld),
koͅtsələ (Q193p Gronsveld)
|
1. Kaatseballen. || kaatsen [RND]
III-3-2
|
22369 |
kaatsen (ballen) |
kaatselen:
kaotsele (Q193p Gronsveld)
|
Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19751 |
kachel, stoof |
kachel:
kachel (Q193p Gronsveld),
stoof:
sjtaof (Q193p Gronsveld)
|
kachel
III-2-1
|
31565 |
kachels zwarten |
potloden:
pǫtlutǝ (Q193p Gronsveld)
|
Kachels met behulp van kachelzwartsel of door (in)branden of lakken zwart maken. In Q 83 liet men vetkool roken waarna het daarbij gevormde zwartsel op de kachel werd uitgewreven. Ook in L 330 werd het zwartbronzé samen met lijnolie boven een kolen- of turfvuur verhit en vervolgens op de kachel uitgepoetst. [N 33, 313; N 7, 41c; L 5, 60b add.; monogr.]
II-11
|