17677 |
knie |
knie:
kne.j (Q193p Gronsveld),
kneej (Q193p Gronsveld)
|
knie [DC 01 (1931)], [RND]
III-1-1
|
34221 |
knieband voor een stier of kalf |
knieband:
knēbant (Q193p Gronsveld)
|
IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.]
I-11
|
18874 |
kniezen |
zich beklagen:
zich beklaoge (Q193p Gronsveld)
|
een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
knijpen:
kniépe (Q193p Gronsveld)
|
Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
huif:
huif (Q193p Gronsveld),
huive (Q193p Gronsveld),
hûif (Q193p Gronsveld)
|
1. Knikker. || Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
huiven:
huive (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld),
hûive (Q193p Gronsveld)
|
1. Knikkeren. || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)]
III-3-2
|
22364 |
knikkerkuiltje |
kotje:
kötske (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld),
køͅtske (Q193p Gronsveld)
|
Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] || Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)] || Uitholling in de grond waarin men bij het knikkerspel de knikkers moet zien te deponeren.
III-3-2
|
22503 |
knikkers laten stuiteren |
ketsen:
kitsje (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
3. (Gezegd van knikker) Ketsen.
kitsje (Q193p Gronsveld)
|
2. Glazen knikker met de duim met kracht wegschieten (om andere knikker te raken). || 3. (Gezegd van knikker) ketsen.
III-3-2
|
22820 |
knikkertermen |
heischen (du.):
Vero.
gèis-aal (Q193p Gronsveld),
gèis-oét (Q193p Gronsveld),
liemelen:
lémele (Q193p Gronsveld),
touche (<fr.):
Van het fr. toucher.
tôsj (Q193p Gronsveld),
touche (fr.):
Van het fr. toucher.
tôsj (Q193p Gronsveld)
|
2. Term bij het knikkerspel. || Term bij bep. kinderspelen. || Uitdrukking bij het knikkerspel als twee knikkers elkaar raken.
III-3-2
|
23004 |
knikkerzakje |
huivenbuidel:
hûivebugel (Q193p Gronsveld)
|
Knikkerzak.
III-3-2
|