e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lende lende: lènde (Gronsveld), lênde (Gronsveld) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
leng leng: lɛŋ (Gronsveld) Leng is een ziekte in het brood veroorzaakt door de "lengbacil". De leng openbaart zich allereerst door een onaangename zoete geur tezamen met een verkleuring en kleverig worden van de kruim van het brood (Schoep blz. 117). Werkt de leng door dan wordt de verkleuring groter, de kruim wordt kleveriger en de geur wordt zeer onaaangenaam. Breekt men het brood door, dan ziet men bruine kleverige draden tussen de afgebroken delen. Het brood is dan niet voor consumptie geschikt. Bij normale omstandigheden van vocht en temperatuur kan de leng-bacil zich niet ontwikkelen. In de zomermaanden is het ontstaan van leng het meest voor de hand liggend. Zo snel mogelijke afkoeling van het brood en het bewaren op een koele luchtige plaats bestrijdt doelmatig het euvel van de leng (Schoep blz. 147). Het lemma bestaat uit verschillende grammaticale categorieën. [N 29, 72; N 29, 68a; monogr.] II-1
lenig vitsig: fitzig (Gronsveld) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar vroegjaar: vreugjaor (Gronsveld, ... ), Zo wordt het ook genoemd.  vreujaor (Gronsveld) lente [DC 39 (1965)] || voorjaar, lente III-4-4
lepe, doortrapte kerel gladjanus: gladjanes (Gronsveld) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] III-1-4
lepel lepel: leeèpel (Gronsveld), lĕëpel (Gronsveld), lèepel (Gronsveld), lëpel (Gronsveld) lepel [DC 35 (1963)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelenrekje: lèpelerèkske (Gronsveld), lepelrekje: lèepelrekske (Gronsveld) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap gamasche: Fr. gamasche (=slobkous). Zie ook afb. p. 214.  kemasj (Gronsveld), slob: zie "kemasje".  sjlôbbe (Gronsveld) [sjlôbbe], [leren beenkap] || leren beenkap III-1-3
leugen leugen: luüge (Gronsveld) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel leunstoel: lènsjtool (Gronsveld), lëunsjtool (Gronsveld), zorg: zörg (Gronsveld), zøͅrx (Gronsveld) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leunstoel III-2-1