e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk schaap schapenbok: sǭpǝbok (Gronsveld) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif hoorn: hoëre (Gronsveld) 1. Mannetjesduif, doffer. III-3-2
mannelijke eend wenderik: weendrik (Gronsveld), wendrek (Gronsveld), wēndrek (Gronsveld) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend I-12, III-4-1
mannelijke eend, woerd wenderik: windrik (Gronsveld) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit bok: bok (Gronsveld), bǫq (Gronsveld), geitenbok: gęi̯tǝbok (Gronsveld) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu rekel: Gronsveld Wb  rèkel (Gronsveld) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthǭn (Gronsveld) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke merel merel: mëlie (Gronsveld) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannenkleren manskleren: mansklejer (Gronsveld) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd hemd: hömp (Gronsveld) 2. onderhemd III-1-3