21654 |
niet gunnen |
ophouden:
opgehawwe (Q193p Gronsveld)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
32721 |
niet of niet goed voren |
de mest stropt zich:
dǝ męs štrø̜p(t) ˲zex (Q193p Gronsveld)
|
Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.]
I-1
|
20167 |
niet zindelijk |
nog niet droog:
nog neet druug (Q193p Gronsveld)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
lapzwans:
lapsjwans (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
leegloper:
lèglueper (Q193p Gronsveld),
niksnutser:
niksnötser (Q193p Gronsveld),
vot van een kerel:
’n vot van ’nne kël (Q193p Gronsveld),
votlok:
votloëk (Q193p Gronsveld),
vottes:
vottes (Q193p Gronsveld),
vuile, een -:
voûjle (Q193p Gronsveld)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] || nietsnut || niksnut
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
noûw leech (Q193p Gronsveld)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nejaor (Q193p Gronsveld)
|
Nieuwjaar.
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
Ich weens dich nne fleenke leefste dit jaor.
weense (Q193p Gronsveld)
|
Wensen.
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
noûts (Q193p Gronsveld)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nousjierig (Q193p Gronsveld),
noûwsjierig (Q193p Gronsveld)
|
nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
nieuwsgierig loeren:
nowsjierig loore (Q193p Gronsveld)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|