id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17889 | overhoop halen | onderste halen: eunderste hoële (Gronsveld) | Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)] III-1-2 |
33512 | overige erwten en bonen | uilenbekken: zonder specificatie ûilebek (Gronsveld) | erwt, soort I-7 |
22934 | overige kaarttermen | opeen zitten: Sub opèin: Zoûw vr t - zitte. opèin [zitte} (Gronsveld) | Kaartterm: doorspelen tot er één verliezer is. III-3-2 |
23076 | overige kegeltermen | mise (fr.)?: mies (Gronsveld), scheren: sjère (Gronsveld) | 1. (Kegelterm): alle ballen rondom de koning omverwerpen terwijl deze zelf blijft staan: n unicum. || 1. Vastgesteld gedeelte van een partij kaart, kegelen, prijsschieten. III-3-2 |
23077 | overige schutterstermen | beschenken: De kuüning môt de sjöttery -. besjeenke (Gronsveld) | Schutterijterm: trakteren op drank. III-3-2 |
18553 | overjas (alg.) | overjas: uuverjas (Gronsveld), paletot (fr.): <Fr. paletot. palto (Gronsveld) | dikke overjas || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3 |
33897 | overkoot | (het is) overgeknikt: ȳǝvǝrgǝknek (Gronsveld), overkoot: ȳǝvǝrkǭt (Gronsveld) | Het voorwaarts doorknikken van de koot van het voorbeen van het paard als gevolg van een verstuiking of van een forcering door te hard te trekken. Zie afbeelding 13. [JG 1b; N 8, 73b, 93a, 93b en 95m] I-9 |
32796 | overlangs heen en weer eggen | in het lang [eggen]: in ǝt lāŋk (Gronsveld), lang [eggen]: lāŋk (Gronsveld), neveneen [eggen]: nęǝvǝnēǝn (Gronsveld), voor de voets [eggen]: vȳr dǝ vōts (Gronsveld) | Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2 |
21809 | overleg | overleg: uüverlek (Gronsveld) | de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1 |
21808 | overleggen | overleggen: uüverlegke (Gronsveld) | anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] III-3-1 |