20529 |
rauw |
rauw:
roüw (Q193p Gronsveld)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
busselen:
r Hèt mê dy mejd gebösseld.
bössele (Q193p Gronsveld),
ranselen:
Gaank ns op vroûw, die brakke zién al n oor aon t - ién t bed en ze sjlaope nog neet.
raonsjele (Q193p Gronsveld),
rulsen:
ruelsje (Q193p Gronsveld),
wrastelen:
vrassele (Q193p Gronsveld),
Mnl. wrastelen: worstelen.
zich vrassele (Q193p Gronsveld)
|
1. Stoeien. || 2. Ravotten, speels worstelen. || Speels worstelen, stoeien. || Stoeien, speels worstelen. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
razen:
raoze (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
tieren:
tere (Q193p Gronsveld)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
colrig (<fr.):
kelèrig (Q193p Gronsveld),
geladen zijn:
gelaoje zién (Q193p Gronsveld),
razend:
raozend (Q193p Gronsveld),
razentig:
raozetig (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
rëuzetig (Q193p Gronsveld)
|
razend || razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || woedend (- zijn)
III-1-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stuiken:
sjtōkke (Q193p Gronsveld)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34093 |
rechterachterkwartier |
achter van de hand:
ātǝr vān dǝ hānt (Q193p Gronsveld)
|
Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d]
I-11
|
33764 |
rechterkant van het paard |
vallemekant:
vǭlǝmǝkānt (Q193p Gronsveld)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
34092 |
rechtervoorkwartier |
voor van de hand:
vø̜r vān dǝ hānt (Q193p Gronsveld)
|
Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c]
I-11
|
17616 |
rechtstaande oren |
foxoren:
foxoere (Q193p Gronsveld)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18961 |
rechtvaardig |
juste (fr.):
zjus (Q193p Gronsveld),
rechtvaardig:
rechvèrdig (Q193p Gronsveld),
réchvêrdig (Q193p Gronsveld)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig
III-1-4
|