e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aannemer aannemer: ǭnnē.mǝr (Gronsveld) Persoon die tegen een bepaalde aanneemsom de werkzaamheden die voor de uitvoering van een bouwwerk vereist zijn, op zich neemt. [N 30, 3d; monogr.] II-9
aanplant aanplant: aonplaant (Gronsveld), wijker: cf. bliéver  wiéker (Gronsveld) aanplant || boom in aanplanting die weer verwijderd wordt III-2-1
aanspanningspunt, kam van de eg kram(p): krā.mp (Gronsveld) Het vooreinde, de kam of een ander onderdeel van de eg, waaraan de egketting of de trekhaak daarvan bevestigd wordt. Zie de afb. 57 en 58. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 156a + b; monogr.] I-2
aanstaan gaden: gaoje (Gronsveld), uitgezet: ūt˲gǝzat (Gronsveld) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] || Gezegd van de hoeken van een bouwwerk, wanneer deze na het uitmeten definitief vastgesteld zijn. In Q 83 werd de term 'aanstaan' in een iets andere betekenis gebruikt. Zodra de muren van een huis in aanbouw een eerste maal gemetseld waren en het grondplan zodoende vastlag, werden de uitzetplanken verwijderd. Men zei dan dat het huis 'aanstond'. [N 31, 10a; monogr.] II-9, III-1-4
aanstieren laten dekken: lǭtǝ dɛkǝ (Gronsveld) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanvangen, beginnen zich aan get begeven: zich aon get begëve (Gronsveld) beginnen (ergens aan -) III-1-4
aanwassen op de tanden haken: hø̜̄k (Gronsveld) Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91] I-9
aanwijzen wijzen: wiéze (Gronsveld) arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
aanzetten aanzetten: aonzitte (Gronsveld), koeken: koke (Gronsveld) vasthechten (van voedsel) III-2-3
aap aap: äop (Gronsveld) 1. Aap. III-3-2