30773 |
vensterglas |
ruit:
rū.t (Q193p Gronsveld)
|
Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 à 2 mm, dubbeldik: 3 à 4 mm en tripel 4 à 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
blęnǝ (Q193p Gronsveld)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
21433 |
verbeuzelen |
baren binden:
baore beende (Q193p Gronsveld)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
windelen:
weendele (Q193p Gronsveld)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
geen geluk hebben:
gei gelök hebbe (Q193p Gronsveld),
verbruien:
verbrûije (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || verbruien
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
sjloépe (Q193p Gronsveld)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21797 |
verdenking |
presumptie (<fr.):
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
perzoonsie (Q193p Gronsveld),
verdenking:
verdeenking (Q193p Gronsveld)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdeping (Q193p Gronsveld)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24634 |
verdord |
dor:
ideosyncr.
dor (Q193p Gronsveld),
kapot:
ideosyncr.
kepot (Q193p Gronsveld),
verdroogd:
ideosyncr.
verdruug (Q193p Gronsveld)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
kommer:
vero.
kömmer (Q193p Gronsveld),
leed:
lèid (Q193p Gronsveld),
spijt:
sjpiét (Q193p Gronsveld),
verdriet:
verdreet (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] || leed || verdriet
III-1-4
|