26005 |
voorweeg |
achterkant:
axtǝrkanjtj (Q193p Gronsveld)
|
De zijde van de molenkast waar zich trap en ingang bevinden. Zie ook afb. 22. [N O, 45a; A 42A, 97; Sche 16]
II-3
|
30100 |
voorwerkers |
voorwerkers:
vǭrwęrǝkǝrs (Q193p Gronsveld)
|
Metselstenen voor de buitenste spouwmuur, en meer in het algemeen voor metselwerk dat in het zicht blijft. Voorwerkers zijn meestal eerste keus metselstenen. Zie voor het woordtype 'façadestenen' ook het lemma 'Kleine stenen' in wld ii.8, pag. 70. [N 31, 35f; monogr.]
II-9
|
18911 |
voorzichtig |
zekeren:
ziëkere (Q193p Gronsveld)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33175 |
vorentrekker |
hooghak:
hȳghak (Q193p Gronsveld)
|
Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.]
I-5
|
19712 |
vork |
fourchette:
versjêt (Q193p Gronsveld)
|
vork
III-2-1
|
25202 |
vorst, het vriezen |
gevreur:
gevruur (Q193p Gronsveld),
vrost:
vros (Q193p Gronsveld)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24397 |
vos |
foks:
fôks (Q193p Gronsveld),
vos:
vos (Q193p Gronsveld)
|
vos
III-4-2
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vus (Q193p Gronsveld)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
18279 |
vouw |
plooi:
ploej (Q193p Gronsveld),
vouw:
vaw (Q193p Gronsveld)
|
plooi || vouw, plooi
III-1-3
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
vrachtwagen (Q193p Gronsveld)
|
vrachtwagen
III-3-1
|