25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weèrleech (Q193p Gronsveld),
wĕerleech (Q193p Gronsveld),
wèrleech (Q193p Gronsveld)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wèr (Q193p Gronsveld)
|
weer [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33820 |
weerstand biedend |
wreed in de muil:
vri en dǝ mǫu̯l (Q193p Gronsveld)
|
Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e]
I-9
|
20436 |
wees |
wees:
wejs (Q193p Gronsveld),
weeskind:
wesjkeend (Q193p Gronsveld)
|
wees
III-2-2
|
21247 |
weg |
weg:
wɛx (Q193p Gronsveld)
|
weg [RND]
III-3-1
|
33698 |
weg over het erf |
gang:
gāŋk (Q193p Gronsveld)
|
Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111]
I-8
|
17907 |
weggrissen |
snappen:
sjnappe (Q193p Gronsveld)
|
grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17979 |
wegkwijnen |
verspuiten:
versjpuüte (Q193p Gronsveld)
|
(Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33663 |
wei |
gras:
groas (Q193p Gronsveld),
wei:
wē̜i̯ (Q193p Gronsveld),
węi̯ (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|
18902 |
weigerachtig |
weigerachtig:
weigeréchtig (Q193p Gronsveld)
|
geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|