21484 |
werk (zn.) |
werk:
werk (Q193p Gronsveld),
wérk (Q193p Gronsveld)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] || werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
25569 |
werkbank |
werkbank:
węrǝkbaŋk (Q193p Gronsveld)
|
De bank waarop men het deeg voor verdere bewerking legt na de bewerking in de trog. Tussen de werkbank en de werktafel (zie het lemma ''werktafel'') zal het verschil doorgaans niet zo groot zijn geweest. [N 29, 30a; N 29, 105e: monogr.]
II-1
|
21486 |
werkdag |
werkdag:
Lett. des werkdags.
sjwérdese klyjer (Q193p Gronsveld)
|
doordeweekse kleren
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
wërke (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
wɛrəkə (Q193p Gronsveld)
|
arbeid verrichten [werken, arbeiden, wrochten] [N 85 (1981)] || geregelde arbeid verrichten; zijn taak, beroep of bedrijf uitoefenen [werken, arbeiden, wrochten] [N 89 (1982)] || werken [RND]
III-3-1
|
29932 |
werkjasje |
kiel:
kēl (Q193p Gronsveld)
|
De kiel die men in L 321 kende, reikte tot even over de heupen, was hoog gesloten en had een klein, staand boordje en twee opgestikte zakken. Het jasje was vervaardigd van lichtbruine 'pilo' ('pi`lo'), een stof die volgens de zegsman gauw vaal werd. [N 30, 5b; monogr.]
II-9
|
27685 |
werkplaats |
werkplaats:
wē̜ǝrǝkplǭts (Q193p Gronsveld)
|
De werkruimte van een timmerman, en bij een groter timmerbedrijf waar meer afdelingen zijn, ook dat deel van het bedrijf waar de belangrijkste timmerwerkzaamheden worden verricht. Meer specialistische handelingen worden dan in andere ruimtes gedaan, zoals de zagerij, de freesafdeling, etc. [N 55, 176; N 55, 178d; monogr.]
II-12
|
25570 |
werktafel |
werktafel:
węrktǭfǝl (Q193p Gronsveld)
|
De tafel waarop men het deeg voor verdere bewerking legt na de bewerking in de trog. [N 29, 30a; monogr.]
II-1
|
25519 |
werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald |
ovenshaak:
oǝvǝshǭk (Q193p Gronsveld),
trekhaak:
trękhǭk (Q193p Gronsveld)
|
Gereedschap om de oven leeg te halen of om het overblijvende vuur in de hoeken te vegen. Dit lemma vertoont inhoudelijk veel over-eenkomst met het lemma ''rakelijzer''. Het is ook mogelijk dat dezelfde handeling geschiedt door een ovendweil of ovenbezem. Zie het lemma ''ovendweil of ovenbezem''. Verschillend soort gereedschap wordt gebruikt voor het leeghalen van de oven. Het kan een haaks omgebogen ijzer zijn met houten heft of een ijzer met vooraan een krul en met een houten handvat of een ijzeren of een houten vierhoekig blad met haaks daar bovenop een steel met handvat. Het kan ook simpelweg een bonestaak zijn die nat wordt gehouden. Een houten werktuig krijgt nogal eens de voorkeur boven een ijzeren, omdat volgens de boeren (Weyns 33) de ijzeren rakelstokken de oventegels te zeer doen slijten. Getuige de woordtypen "zwouw" en "zwoelde" wordt soms de ovenpaal gebruikt. Men moet er rekening mee houden dat een aantal woordtypen boerentermen zijn. Zie afb. 12. [N 29, 11c; OB 2, 2b; OB 2, 2a; N 29, 5b; OB 2, 2f; monogr.]
II-1
|
24330 |
werpen van jongen |
baggelen:
Gronsveld Wb varken
bagkele (Q193p Gronsveld),
jongelen:
Gronsveld Wb kat, hond, nerts (? - niet goed leesbaar), rat, konijn
joûngele (Q193p Gronsveld),
ve hond, kat, konijn, etc.
joûngele (Q193p Gronsveld),
kalven:
Gronsveld Wb koeien
kave (Q193p Gronsveld),
lammen:
Gronsveld Wb schaap
lamme (Q193p Gronsveld),
veulenen:
Gronsveld Wb paard
vuülene (Q193p Gronsveld)
|
Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] || jongen (ww), werpen
III-4-2
|
26297 |
wervel |
knevel:
knęǝvǝl (Q193p Gronsveld)
|
Blokje hout, dat draaibaar om een spijker op de kozijnstijl is aangebracht en dient om deuren van kastjes en schuurtjes gesloten te houden. In het gebied rond Weert werd het ook voor vensterluiken gebruikt. Zie ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291, s.v. 'wölverke', het, ø̄Nachtslotje. 't Is de kantuitspraak van wervelke. Geh. St-Truiden.ø̄ [A 27, 32a-b; monogr.]
II-9
|