19497 |
borstel |
afwaskwast:
aofwaaskwas (Q193p Gronsveld),
borstel:
buüstel (Q193p Gronsveld)
|
borstel || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
varkenshaar:
verrekeshaor (Q193p Gronsveld)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
memmen:
memme (Q193p Gronsveld),
tetten:
tètte (Q193p Gronsveld)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borstkas:
boëskas (Q193p Gronsveld)
|
Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
buǝsnęt (Q193p Gronsveld)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
platstuk:
platštø̜k (Q193p Gronsveld)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
zie ook lyfke.
boësrok (Q193p Gronsveld),
lijfje:
lyfke (Q193p Gronsveld)
|
1. borstrok || warm onderkledingstuk, boven het hemd gedragen
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
cache-misre (<fr.):
kasjmie`zèr (Q193p Gronsveld)
|
eng vrouwenonderlijfje zonder baleinen
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
broche (fr.):
Fr. broche.
brosj (Q193p Gronsveld),
dobbelspang:
dobbelsjpang (Q193p Gronsveld),
toespang:
Ook dobbelsjpang.
toûwsjpang (Q193p Gronsveld)
|
borstsieraad van vrouwen en meisjes || veiligheidsspeld
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
hondsgetuig:
honsgetuug (Q193p Gronsveld)
|
benaming voor corset, bh en jarretelles
III-1-3
|