32795 |
bot eggen |
terug [eggen]:
trøk (Q193p Gronsveld),
van terug [eggen]:
vān trøk (Q193p Gronsveld)
|
Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.]
I-2
|
34258 |
boter |
botter:
botǝr (Q193p Gronsveld),
boǝtǝr (Q193p Gronsveld),
buǝtǝr (Q193p Gronsveld)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
34259 |
boter inleggen |
botter insteken:
[botter] enštē̜kǝ (Q193p Gronsveld)
|
Techniek om de boter zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Hierbij werd er zo min mogelijk gekneed. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [R 3, 76 en 77; Ge 22, 118; monogr.]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
boeteram (Q193p Gronsveld),
boëtram (Q193p Gronsveld)
|
boterham || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20713 |
boterham (kinderwoord) |
bam:
bam (Q193p Gronsveld),
kindertaal
bam (Q193p Gronsveld)
|
boterham || Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20716 |
boterham met kaas |
kaasboterham:
kiesboeteram (Q193p Gronsveld),
kiesboëtram (Q193p Gronsveld)
|
boterham (met kaas) || Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20832 |
boterham met stroop |
siroopboterham:
sjrôpboëtram (Q193p Gronsveld)
|
boterham (met stroop)
III-2-3
|
20715 |
boterham met vet |
vetboterham:
vētboeteram (Q193p Gronsveld)
|
Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
preekheer:
prèekhier (Q193p Gronsveld),
prèkhier (Q193p Gronsveld)
|
boterham (van wit en zwart brood) || Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20553 |
boterkussentje |
boterknap:
boëterknap (Q193p Gronsveld)
|
boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|