32933 |
bussel hooi |
bussel:
bøsǝl (Q193p Gronsveld)
|
Samengebonden hoeveelheid hooi, klaar om opgeladen te worden. Het woordtype pak duidt wel op mechanische persing. De grondbetekenis van weeg is "samengedrukte massa"; de meest bekende betekenisontwikkeling is die van "witbrood". Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 14, 115c; monogr.]
I-3
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bussel:
bøsǝl (Q193p Gronsveld)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
18586 |
bustehouder |
korsettenlijfje (<fr.):
Vero.; tegenwoordig bh.
korsêttelyfke (Q193p Gronsveld)
|
wit-katoenen onderkleding
III-1-3
|
18588 |
bustehouder: spotnamen |
memmenstieper:
Vero., ook memmesjtipper.
memmesjtiéper (Q193p Gronsveld)
|
bh
III-1-3
|
21305 |
buurten |
baren binden:
Oe ês mam? Ao, dy ês ziëker -.
baorebeende (Q193p Gronsveld)
|
Langdurig buurpraatjes houden.
III-3-1
|
20865 |
cacao |
cacao:
kekoûw (Q193p Gronsveld)
|
cacao
III-2-3
|
24604 |
canadapopulier |
canadas:
’kannedas (Q193p Gronsveld),
ideosyncr.
kannedas (Q193p Gronsveld)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || populier, canadese —
III-4-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
kanapee (Q193p Gronsveld)
|
canapé
III-2-1
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
capuchon (Q193p Gronsveld)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22534 |
carambole add. |
een bal maken (ww.):
inne baal maoke (Q193p Gronsveld)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|