id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20397 | doopjurkje | doopkleed: doͅ.upsklɛ.it (Gronsveld) | doopkleed [RND] III-3-3 |
23205 | doopvont | doopvont: doͅ.upfo,nt (Gronsveld) | doopvont [RND] III-3-3 |
17954 | door water het lopen met schoeisel aan | dabbelen: dabbele (Gronsveld) | lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2 |
18327 | doordeweekse (werk)schort | cotonnade (fr.) scholk: Fr. cotonnade, gestreepte of geruite katoenen stof, gebruikt voor hemden of schorten. kattenate sjollek (Gronsveld) | [katoenen schort] III-1-3 |
18671 | doordeweekse kleren | <uitdr.> zie toel.: b.v. Ién de klyasj zuus te nog neet mie t versjèil tössje zoondig en [wérdeg]. (wérdeg) (Gronsveld), `s werkdaagse kleren: Lett. des werkdags. sjwérdese klyjer (Gronsveld), werkkleren: wèrrekklejer (Gronsveld) | (doordeweekse dag) || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || doordeweekse kleren III-1-3 |
24477 | doorn, stekel | doorn (mv.): duun (Gronsveld), dyən (Gronsveld) | doornen [DC 23 (1953)], [RND] III-4-3 |
33167 | doorschieter | tweewas: twiǝwās (Gronsveld) | Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5 |
30461 | doorslag, drevel | doorslag: dūǝršlǭǝx (Gronsveld), drijver: dr ̇ęjvǝr (Gronsveld) | Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.] || Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.] II-12, II-9 |
20848 | dopen | dopen: d^ø.pə (Gronsveld), dø.pə (Gronsveld), soppen: soppe (Gronsveld) | doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3 |
33521 | doperwten | erwten: ideosyncr. érte (Gronsveld) | De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] I-7 |