| 20397 |
doopjurkje |
doopkleed:
doͅ.upsklɛ.it (Q193p Gronsveld)
|
doopkleed [RND]
III-3-3
|
| 23205 |
doopvont |
doopvont:
doͅ.upfo,nt (Q193p Gronsveld)
|
doopvont [RND]
III-3-3
|
| 17954 |
door water het lopen met schoeisel aan |
dabbelen:
dabbele (Q193p Gronsveld)
|
lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 18327 |
doordeweekse (werk)schort |
cotonnade (fr.) scholk:
Fr. cotonnade, gestreepte of geruite katoenen stof, gebruikt voor hemden of schorten.
kattenate sjollek (Q193p Gronsveld)
|
[katoenen schort]
III-1-3
|
| 18671 |
doordeweekse kleren |
<uitdr.> zie toel.:
b.v. Ién de klyasj zuus te nog neet mie t versjèil tössje zoondig en [wérdeg].
(wérdeg) (Q193p Gronsveld),
`s werkdaagse kleren:
Lett. des werkdags.
sjwérdese klyjer (Q193p Gronsveld),
werkkleren:
wèrrekklejer (Q193p Gronsveld)
|
(doordeweekse dag) || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] || doordeweekse kleren
III-1-3
|
| 24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
duun (Q193p Gronsveld),
dyən (Q193p Gronsveld)
|
doornen [DC 23 (1953)], [RND]
III-4-3
|
| 33167 |
doorschieter |
tweewas:
twiǝwās (Q193p Gronsveld)
|
Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.]
I-5
|
| 30461 |
doorslag, drevel |
doorslag:
dūǝršlǭǝx (Q193p Gronsveld),
drijver:
dr ̇ęjvǝr (Q193p Gronsveld)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.] || Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.]
II-12, II-9
|
| 20848 |
dopen |
dopen:
d^ø.pə (Q193p Gronsveld),
dø.pə (Q193p Gronsveld),
soppen:
soppe (Q193p Gronsveld)
|
doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)]
III-2-3, III-3-3
|
| 33521 |
doperwten |
erwten:
ideosyncr.
érte (Q193p Gronsveld)
|
De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)]
I-7
|