e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schreeuwen kaken: kake (Grubbenvorst), schreeuwen: schriëwe (Grubbenvorst) schreeuwen [SGV (1914)] III-3-1
schrikkeljaar schrikkeljaar: schrikkeljoar (Grubbenvorst) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schroeien schroeien: sxrø͂ͅi̯ə (Grubbenvorst) schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken schrokken: schŏŏkke (Grubbenvorst) schrokken [SGV (1914)] III-2-3
schuchter bleu: bluë (Grubbenvorst) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schuifgrendel schoude: schaa:j (Grubbenvorst) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schuldig (Grubbenvorst) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schurft krets: krets (Grubbenvorst), ruig: rūūg (Grubbenvorst), schurft: schorf (Grubbenvorst) schurft [SGV (1914)] III-1-2
schurk, smeerlap schavuit: schavōēt (Grubbenvorst) schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutter schutter: schötter (Grubbenvorst), schötər (Grubbenvorst) schutter [RND], [SGV (1914)] III-3-2