19833 |
tafelpoot |
tafelpoot:
tafəlpūət (L249p Grubbenvorst)
|
tafelpoot [DC 49 (1974)]
III-2-1
|
24494 |
tak (alg.) |
tak:
tak (L249p Grubbenvorst)
|
tak [SGV (1914)]
III-4-3
|
24727 |
takken (coll.) |
tak (mv.):
tek (L249p Grubbenvorst)
|
takken (mv.) [SGV (1914)]
III-4-3
|
17760 |
tand |
tand:
tand (L249p Grubbenvorst)
|
tand [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
tang (L249p Grubbenvorst)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
20357 |
tante |
meun:
meun (L249p Grubbenvorst),
tant:
tant (L249p Grubbenvorst),
taənt (L249p Grubbenvorst),
tante:
tante (L249p Grubbenvorst)
|
moei (tante) [SGV (1914)] || tante [SGV (1914)] || tante; Bestaan er verschillende woorden voor een tante van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
32980 |
tarwe |
weit:
wɛi̯t (L249p Grubbenvorst)
|
Triticum L. Sinds de invoering van betere bemestingmethodes groeit de tarwe ook in de Kempen. Het woordtype koren is als nevenvorm opgegeven in: K 316, 317, 318, 360, L 286, 292, 313, 360, 416, P 45, 119, 175, 192, Q 10, 39 en 97; evenwel alléén in de omzetting van de uitdrukkingen "rogge wordt hoger dan tarwe" of "de tarwe groeit welig" en het kan derhalve niet als een gangbare benaming van de plant worden beschouwd en is zodoende ook niet in het lemma opgenomen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, e.' [JG 1a, 1b; L A1, 82; L 7, 75; L 15, 24; L 28, 33; L 34, 55b; L 35, 61; L lijst graangewassen, 7; S 37; Wi 52; Gwn 9, 2; NE 1, 2; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
17680 |
teen |
teen:
tiën (L249p Grubbenvorst),
tiëne (L249p Grubbenvorst)
|
teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
telegram (L249p Grubbenvorst)
|
telegram [SGV (1914)]
III-3-1
|
32965 |
telen, verbouwen |
kweken:
kwēkǝ (L249p Grubbenvorst)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|