e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorschoot, schort (alg.) scholk: scholk (Grubbenvorst) voorschoot [SGV (1914)] III-1-3
voorteken voorboeksel: vurbuksel (Grubbenvorst) voorteeken [SGV (1914)] III-3-3
vooruit voort: fǫrt (Grubbenvorst) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
vork verket: verket (Grubbenvorst) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vorst, het vriezen vreus: vruus (Grubbenvorst) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] III-4-4
vouw vouw: vaaj (Grubbenvorst), vaaje (Grubbenvorst) vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
vouwen vouwen: vaaje (Grubbenvorst, ... ) vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
vragen vragen: ik vraag ; ik vroag  vroage (Grubbenvorst) vragen [SGV (1914)] III-3-1
vreugde plezier: plezeer (Grubbenvorst) vreugde [SGV (1914)] III-1-4
vriend vriend: ein troewe vrind (Grubbenvorst), vrind (Grubbenvorst), vrint (Grubbenvorst) trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend(in) [RND] III-3-1