e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arend van de zeis ang: ãŋ (Gruitrode) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband armband: ermband (Gruitrode) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] III-1-3
arme mens arme mens: einen erme mins (Gruitrode) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armoede armoede: armoe (Gruitrode) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
armvol armvol: (h)ervel (Gruitrode), (een vervorming van armvol.  (h)ervel (Gruitrode) ervel, armvol III-4-4
arresteren aanhouden: de politie hèet hem aangehauwe (Gruitrode) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
as assen: assche (Gruitrode) as [ZND 32 (1939)] III-2-3
asblok karlade: karlāi̯ (Gruitrode) Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-13
asperge asperge: aspɛržǝ (Gruitrode) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5
aswoensdag asgoensdag: aschgoonsdig (Gruitrode) Aswoensdag. [ZND 19A (1936)] III-3-3