22803 |
kermis |
kermis:
merrege is `t kermus (L366p Gruitrode)
|
Morgen is het kermis. [ZND 39 (1942)]
III-3-2
|
34077 |
kern |
sluis:
slūs (L366p Gruitrode)
|
Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15]
I-11
|
33537 |
kers, zoete soorten |
kers:
kiêrs (L366p Gruitrode)
|
kers
I-7
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
kojstmis (L366p Gruitrode),
korsmis (L366p Gruitrode),
koͅrsəməs (L366p Gruitrode)
|
Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)], [ZND m]
III-3-3
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (L366p Gruitrode),
zigzag:
zex˲zax (L366p Gruitrode)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19665 |
keuken |
keuken:
kiêke (L366p Gruitrode)
|
keuken
III-2-1
|
19496 |
keukenrek |
bred:
briêd (L366p Gruitrode),
rek:
rɛk (L366p Gruitrode)
|
de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] || schapraai
III-2-1
|
22019 |
keuring |
keuring:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
keuring (L366p Gruitrode)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurder:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
kërder (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21461 |
kibbelen |
muilen:
ze zèen weer aan ⁄t moelen (L366p Gruitrode),
vechten:
ze zèen weer aan ⁄t vechten (L366p Gruitrode)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|