32309 |
band |
reep:
ręjp (L366p Gruitrode)
|
In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.]
II-12
|
31891 |
bandschuurmachine |
schuurmachine:
šōrmǝšejn (L366p Gruitrode)
|
Stationaire machine waarmee hout glad wordt geschuurd. De bandschuurmachine bestaat uit een lange band schuurpapier die over twee schijven loopt en door middel van een schuurblok tegen het daaronder op een beweegbare schuurtafel liggende werkstuk wordt gedrukt. Een afzuiginstallatie zorgt tijdens het schuren voor de afvoer van het stof. Zie ook afb. 62. [N 53, 149a; monogr.]
II-12
|
18848 |
bangerik |
grootse stinkerd:
Syn. kale of griêtse stinker(d)
griêtse stinkerd (L366p Gruitrode),
kale, een -:
Syn. kale of griêtse stinker(d)
kale (L366p Gruitrode),
schijter:
Syn. kale of griêtse stinker(d)
sji-jter (L366p Gruitrode),
schijterd:
Syn. kale of griêtse stinker(d)
sji-jterd (L366p Gruitrode),
schijtgat:
Syn. sji-jter
sji-jtgaat (L366p Gruitrode),
schijtkont:
Syn. sji-jter
sji-jtkònt (L366p Gruitrode),
schuwe zeiker:
eine sjûwe zeiker (L366p Gruitrode)
|
bangerik || een bang iemand
III-1-4
|
20181 |
barensweeën |
ween:
weeën (L366p Gruitrode)
|
Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24120 |
barmsijs |
stompstaartje:
stòmpstertsje (L366p Gruitrode)
|
barmsijs
III-4-1
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
berreves (L366p Gruitrode)
|
barrevoets [ZND 19 (1936)]
III-1-3
|
20878 |
basterdsuiker |
potsuiker:
potsòkker (L366p Gruitrode)
|
fijne bruine suiker
III-2-3
|
19313 |
bazige vrouw |
gendarme (fr.):
Van een wat overmatig struis vrouwmens wordt wel eens gezegd: Det is ein echte zjendermekweekster
zjenderm (L366p Gruitrode)
|
Brutaal en bazig manwijf
III-1-4
|
19730 |
bed |
bed:
Midden in böd ligke: het grootste voordeel aan zijn kant krijgen Ein böd(de) koots: beddekoets Eine bödpòngel: schertsend voor slaapgenoot Eme(s) van böd op struuj helpe: van de regen in de drup helpen
böd (L366p Gruitrode),
kooi:
kuuj (L366p Gruitrode)
|
bed || bed als slaapplaats
III-2-1
|
19392 |
beddenhemel |
hemel:
hēmel (L366p Gruitrode)
|
Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|