e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroppen, gezegd van voedsel blijven steken: bli-jve stééke (Gruitrode), blijven zitten: bli-jve zitte (Gruitrode) Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3
kruien schurgen: šɛrǝgǝ (Gruitrode) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik tuit: teit (Gruitrode) grote kan of kruik III-2-1
kruimel greumel: Geer penskes zatten òs nog gèè griêmelke ète viêr  griêmel (Gruitrode), greumeltje: griemelke broēt (Gruitrode) kruimel || kruimel brood [ZND 36 (1941)] III-2-3
kruin kruin: kroon (Gruitrode) de kruin van het hoofd (waar het haar draait) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kruis kruis: ein kries, twie kriezer (Gruitrode), krī.s (Gruitrode) Een kruis, twee kruisen. [ZND 29 (1938)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9, III-3-3
kruisbeeld kruis: ein kries (Gruitrode) Kruisbeeld. [ZND 22 (1936)] III-3-3
kruisbes kroenzel: kroonsel (Gruitrode), nnl kruisbes  kroonsel (Gruitrode) kruisbes [ZND 16 (1934)] || stekelbes I-7
kruisbessenvlaai kronselenvlaai: kroonselevlaai (Gruitrode) kruisbessenvlaai III-2-3
kruiselings eggen kruisweegs [eggen]: krī.swē̜xs (Gruitrode) Bij de bewerking van stoppelland zowel als bij onkruidbestrijding egt men het stuk vaak kruisvormig, d.w.z. in de lengte en in de breedte. Gewoonlijk worden alleen brede akkers op deze wijze bewerkt; wanneer men een smalle akker (ook) in de breedte egt, moet er immers veel vaker gekeerd worden, wat meer tijd vraagt dan wanneer men die akker (nog eens) in de lengte egt. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zij verwezen naar de toelichting op het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 84b] I-2