e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooi plooi: plūj (Gruitrode) Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.] II-7
po, nachtspiegel nachtemmer: nachtimmer (Gruitrode), voor gebruik tijdens de nacht  nachtimmer (Gruitrode), pispotje: pispötsje (Gruitrode) kameremmer || kamerpot || waterpot III-2-1
poetsen, schoonmaken poetsen: pŏĕtse (Gruitrode), zuivermaken: zi-jvermāke (Gruitrode) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsmiddel koperpoets: kŭŭperpŏĕts (Gruitrode), zilverpoets: zilverpŏĕts (Gruitrode) Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
poken keuteren: kiêtere (Gruitrode, ... ), oprakelen: oproakele (Gruitrode, ... ), rakelen: raokele (Gruitrode), roakele (Gruitrode) keuteren || Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oppoken || oppoken b.v. vuur || poken bijv. in vuur || vuur oppoken III-2-1
pokken pokken: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  pokken (Gruitrode) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: pokken, gezwellen op de huid, vooral de kop? [N 93 (1983)] III-3-2
politie politie (< lat.): de politie hèet hem aangehauwe (Gruitrode) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
pollepel potlepel: Mân, dèè kèrel hauw han es polliêpel(s) zuu gruut  pötliêpel (Gruitrode) pollepel III-2-1
polsmof pofmouwtje: pofmouwke (Gruitrode) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] III-1-3
pommelee, appelschimmel (een) geappelde: gǝapǝljdjǝ (Gruitrode) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9