e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stro strooi: strűi̯ (Gruitrode) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stro binden bijeenbinden: bięjnbenǝ (Gruitrode), busselen: bøsǝlǝ (Gruitrode) Het uitgedorste stro wordt tot bussels samengebonden.Vergelijk ook het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). Opgaven van het type "bussels maken" zijn hier niet opgenomen; het zelfstandig naamwoord is in het lemma ''bussel uitgedorst stro'' (6.1.27) opgenomen. [N 14, 25 en 28; monogr.] I-4
stronk, stengel van koolplanten moesstengel: mo.sstɛŋəl (Gruitrode) koolstengels die op het veld blijven staan [N Q (1966)] I-7
strontje hagenschijter: hageschijter (Gruitrode), tipoog: tipoog (Gruitrode), wegeschijter: Volksremedie: er een rotte appel op leggen.  wègeschieter (Gruitrode) hoe heet het zweertje dat soms op het onderste ooglid komt (fr. orgelet) ? [ZND 16 (1934)] || Zweertje op het ooglid (paddescheet, paddeschijter, kween, griet, wegescheet, padoog, schietvlek). [N 84 (1981)] III-1-2
strooisel in de potstal hegstrooisel: hękstrou̯jtsǝl (Gruitrode), lappen: lɛp (Gruitrode), naalden: nǭ.lǝ (Gruitrode), strooi: strui̯ (Gruitrode), strouwsel: strou̯tsǝl (Gruitrode) Een potstal is een ouderwetse stal met als belangrijkste functie het winnen van mest (zie ook het lemma ''potstal'' in wld I.6 blz. 31-32). Over de mest heen werd strooisel gespreid, zodat de koeien steeds hoger kwamen te staan en de stal vol mest raakte. Als strooisel werd van alles gebruikt: in de zon gedroogde graszoden, dennennaalden, stro, gedroogde bladeren, heiplaggen, turf(molm), zaagmeel. [N 11, 13a; N 11, 13b; N 11, 13c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11
strooisel keren verlijken: vǝrli.kǝ (Gruitrode) Strooisel in de potstal keren. [JG 1a, 1b, 2c] I-11
strooisel spreiden strooien: strou̯i̯ǝ (Gruitrode) Het verspreiden van het strooisel onder het vee. [JG 1a, 1b; RND 10, 51] I-11
stroopsoldaatje karamel: indien karamel bedoeld wordt  kermèl (Gruitrode), stroopsoldaatje: stròpseldéétje (Gruitrode) stroopsoldaatje; Hoe noemt U: In een papieren horentje gebakken stroop of rode suiker (affaire, stroopsoldaatje) [N 80 (1980)] III-2-3
stropdas kravat (<fr.): cravat (Gruitrode), sjerp: scherp (Gruitrode), stropdas: strepdas (Gruitrode) das die door de heren gedragen wordt [ZND 33 (1940)] III-1-3
strosnijmolen hakselmachine: hɛksǝlmašin (Gruitrode) Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c] I-4