e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trichomonose het geel: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  geil (Gruitrode) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Trichomonose: ziekte veroorzaakt door een parasitaire bacterie, die vooral huist in bek, keel en krop. Bij de besmette jongen zijn diarree met zure afgang de eerste verschijnselen. Er ontstaan gele ettergezwe [N 93 (1983)] III-3-2
troef troef: troef (Gruitrode, ... ) Troef: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)] III-3-2
troep ganzen troep: trup (Gruitrode) In vraag A 4, 18 en L 20, 18 werd gevraagd naar de dialectwoorden voor een "troep" schapen, koeien, varkens, ganzen. In dit lemma zijn alleen die antwoorden opgenomen die specifiek op een "troep ganzen" duiden. [A 4, 18; L 20, 18] I-12
trommelzucht opgestijfd (volt. deelw.): ǫpgǝstīft (Gruitrode) Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.] I-11
troosten; troost moederen: Waat ich uich zag en diëj: doa hòlp gèè modere(n) aan  modere (Gruitrode) bemoederen, troosten III-1-4
tros vruchten tros: tros (Gruitrode) tros [ZND 32 (1939)] I-7
trots groots: Ich bön bezinner griêts op di-j prestsie Loat dèè griêtse stinkerd mè luipe (meer pejoratieve bet.)  griêts (Gruitrode), wreed: Waat waas zi-j vriêd op hère nûwe velo  vriêd (Gruitrode) blij, trots || grootsig, fier III-1-4
trotsheid grootsigheid: Zuu ein kaal kakmedam stikt òmmes vanne griêtsigheid  griêtsigheid (Gruitrode), hovaard: det kaal kakmadammeke stikt vannen huvaard (of: vanne huvèèrdigheid)  huvaard (Gruitrode) het laten blijken van het gevoel dat men méér is dan een ander(e) || hoogmoed III-1-4
tuberculose tering: tering (Gruitrode), tuberculose: tuberculose (Gruitrode) Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a] || Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)] I-11, III-1-2
tuieren tuieren: tii̯ǝrǝ (Gruitrode), tiǝrǝn (Gruitrode) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11