19489 |
valgordijn, rolgordijn |
store (fr.):
Dat kan op-of open worden getrokken
stoar (L366p Gruitrode)
|
zonnegordijn
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valə (L366p Gruitrode),
[~an]
vallen (L366p Gruitrode)
|
vallen [ZND m]
III-1-2
|
20474 |
van hoge afkomst |
van hoge afkomst:
van hoog aafkomst (L366p Gruitrode)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
19236 |
van katoen geven |
buzze geven, kemp,:
katoen gève (L366p Gruitrode)
|
welke uitdrukkingen kent uw dialect om te zeggen dat we er kracht of drift moeten achter zetten om klaar te komen; sommige dialecten zeggen b.v. we zullen moeten katoen geven (of: hem katoen geven, of: van katoen geven), lament geven [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rii̯.zǝlǝ (L366p Gruitrode),
rīzǝlǝn (L366p Gruitrode)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
det is natéerlik (L366p Gruitrode)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21254 |
varen |
varen:
varen (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode),
vārə (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode)
|
varen [ZND 08 (1925)], [ZND m]
III-3-1
|
24518 |
varen (alg.) |
wauwelkruid:
wauwelkraut (L366p Gruitrode)
|
varenplant
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rkǝ (L366p Gruitrode),
vɛrkǝ (L366p Gruitrode),
vɛrkǝn (L366p Gruitrode)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lęi̯.pǝr (L366p Gruitrode)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|