e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstand geest: dat wi-jfke is op hèren auwerdòm nog hiël good van geist Syn. Ze is nog hiêl good bi-j ter hère  geist (Gruitrode) rede, verstand III-1-4
verstandig redelijk: Zeeg nûw ins riêdelik en gèèf tûw deste verkiêrd woars  riêdelik (Gruitrode), verstandig: Viêr zi-jnen auwerdòm kan ¯r nog hiêl verstejnig rezenère  verstejnig (Gruitrode) intelligent || verstandig, redelijk III-1-4
verstuiken verstuiken: verstōēkt (Gruitrode) ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] III-1-2
vertellen vertellen: gət vərtəllə (Gruitrode) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
vertuieren voorttuieren: vōrttii̯ǝrǝ (Gruitrode) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
verwachting verlaat: Wi-j ich zaag det dèèn andere zuu wi-jd viêrop laag, waas mötein mi-jn hiêl verloat op de iêverwinning noa de moan  verloat (Gruitrode) hoop, verwachting III-1-4
verwarmen, stoken stoken: stuke (Gruitrode) stoken III-2-1
vest wambuisje: wit wemmeske (Gruitrode), wèmeske (Gruitrode) vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
vetkaars roetkaars: rootkars (Gruitrode) vetkaars III-2-1
veulen veulen: vīǝ.lǝ (Gruitrode) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9