e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliering schelft: boven din of ȉverdin. (meestal voor knecht)  sjèlft (Gruitrode) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
vlik vlik: (mv.)  vlekǝn (Gruitrode) Een dun afgestoken stukje veen of heigrond of een zode van buntgras met losse turf vermengd. Vergelijk het lemma ''heiturf''. [N 27, 39h; I, 37] II-4
vlinder snuffel: sniffel (Gruitrode, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 08 (1925)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vluuj (Gruitrode) vlo III-4-2
vloeiweide wetering: wiǝtǝreŋ (Gruitrode) Weiland, laag gelegen en zodanig aangelegd dat van tijd tot tijd kunstmatige bevloeiing kan plaatsvinden. [N 14, 58] I-8
vloertegel dalle (fr.): met stoottoon vgl. Fr. dalle Ver goan viêr uis hûs nûw dals loate lègke  dal (Gruitrode), plavei: plevej (Gruitrode), De wèèg noa de höl is möt gooj viêrnemes geplavejdsj  plevej (Gruitrode) grote meestal cementen tegel || plavei || tegel III-2-1
vod lap: lab (Gruitrode), lommel: lommel (Gruitrode) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbak voor de kippen voerbak: vōrbak (Gruitrode) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6
voederbeurt tijd: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  tij (Gruitrode) Hoe heet verder in Uw dialect: een voederbeurt? [N 93 (1983)] III-3-2
voederbieten halflange kroten: hǭu̯flaŋ krű̄tǝ (Gruitrode), kroten: krūǝtǝ (Gruitrode), krű̄tǝ (Gruitrode) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5