e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriesweer gevroor: gevreèr (Gruitrode), vreur: vreèr (Gruitrode) vorst (vriesweer) [ZND 08 (1925)] III-4-4
vroedvrouw wijsvrouw: wi-jsvruiw (Gruitrode), wiesvrouw (Gruitrode, ... ), lett. wijze vrouw  wi_jsvruiw (Gruitrode) Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)] || vroedvrouw [ZND 08 (1925)] III-2-2
vroegmis eerste mis: de ierste mes (Gruitrode) Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] III-3-3
vrolijk levendig: klein krisje waas èè bezinner lèvetig (of lèvendsjig) kèrelke doon¯r oppe bewaarsjoal zaat  lèvetig (Gruitrode) opgewekt III-1-4
vrouw vrouw: vrouw (Gruitrode) vrouw [ZND 04 (1924)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouwlie: van vruimes of vruiw  vruili-j (Gruitrode), wijf: een plattere en en vaak ook pej. vorm voor vruiw  wi-jf (Gruitrode) vrouw || vrouwvolk III-2-2
vrouwelijk dier vrouwtje: vruike (Gruitrode) vrouwelijk dier III-4-2
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vɛ̄.rzǝ[kalf] (Gruitrode) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk lam germpje: gɛrmkǝ (Gruitrode) [L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.] I-12
vrouwelijk schaap in het algemeen germ: gęrǝm (Gruitrode), gɛrm (Gruitrode), ooi: ou̯i̯ (Gruitrode), schaap: sxǭp (Gruitrode) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12