21250 |
brief |
brief:
brēf (L366p Gruitrode)
|
brief [ZND m]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
spruisen:
sprű.sǝ (L366p Gruitrode)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19245 |
broeden |
broeden:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
breeen (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brei̯ǝ (L366p Gruitrode),
brēi̯ǝ (L366p Gruitrode)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
brǫk (L366p Gruitrode)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
21952 |
broedhokje |
bak:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
bak (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22040 |
broedschotel |
teil:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
teel (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34503 |
broedziek |
broedziek:
brēi̯zēk (L366p Gruitrode)
|
Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.]
I-12
|
25388 |
broeien |
schampen met heet water:
šampǝ mǝt hęjt wātǝr (L366p Gruitrode)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18744 |
broek |
boks:
boks (L366p Gruitrode)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|