20855 |
eten (ww.) |
eten:
Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten
ète (L366p Gruitrode)
|
eten
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
greumelen:
Syst. Frings
griemələ (L366p Gruitrode),
knauwelen:
knauwele (L366p Gruitrode)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L366p Gruitrode)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
19423 |
fakkel |
fakkel:
in andere gevallen
fakkel (L366p Gruitrode)
|
In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20172 |
familie |
volk:
vuik (L366p Gruitrode)
|
familie
III-2-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
det is eine fatsoenlike mins (L366p Gruitrode)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fiest (L366p Gruitrode),
’t fiest ging vierbi zunder dèt er ei leed was gezungen gewūren (L366p Gruitrode)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint marte (L366p Gruitrode)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (L366p Gruitrode),
velo:
eine vélo (L366p Gruitrode),
velo (L366p Gruitrode)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
fietser:
twie fietsers rieje langs eindoor (L366p Gruitrode)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|