e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eten (ww.) eten: Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten  ète (Gruitrode) eten III-2-3
etensresten greumelen: Syst. Frings  griemələ (Gruitrode), knauwelen: knauwele (Gruitrode) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
evene evie: īǝ.vi (Gruitrode) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fakkel fakkel: in andere gevallen  fakkel (Gruitrode) In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)] III-2-1
familie volk: vuik (Gruitrode) familie III-2-2
fatsoenlijk fatsoenlijk: det is eine fatsoenlike mins (Gruitrode) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: fiest (Gruitrode), ’t fiest ging vierbi zunder dèt er ei leed was gezungen gewūren (Gruitrode) Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sint-maarten: sint marte (Gruitrode) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fiets fiets: fiets (Gruitrode), velo: eine vélo (Gruitrode), velo (Gruitrode) fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fietser fietser: twie fietsers rieje langs eindoor (Gruitrode) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1