24951 |
grondwater |
grondwater:
(N.B. kliplaog = kòffielaog = laag ijzeroer).
gróndwāter (L366p Gruitrode)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20346 |
grootmoeder |
grootje:
grootje (L366p Gruitrode),
grootmoeder:
grootmoeder (L366p Gruitrode)
|
grootmoeder [ZND 35 (1941)] || grootmoeder (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
gry(3)̄ədə (L366p Gruitrode)
|
grootte [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
grootje:
grootje (L366p Gruitrode),
grootvader:
grootvader (L366p Gruitrode)
|
grootvader [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
33317 |
grote boerderij |
geleg:
gǝlɛ̄x (L366p Gruitrode)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
22056 |
grote duiventeek |
bloedluis:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
bloodlus (L366p Gruitrode)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
einen huip (L366p Gruitrode)
|
grote hoeveelheid
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
dikke huif:
dikke hief (L366p Gruitrode)
|
Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
22015 |
grote mand met twee verdiepingen |
dubbele korf:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
dobbele keurf (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met twee verdiepingen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22178 |
grote ronde worm in dunne darm |
spoelworm:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
speelwurm (L366p Gruitrode)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)]
III-3-2
|