e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haten haten: haatte (Gulpen), hase (Gulpen), hāse (Gulpen) een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)] III-3-1
haver haver: hávǝr (Gulpen) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
havermout havermout: havvermoot (Gulpen) havermout [SGV (1914)] III-2-3
havik havik: sperwer en havik (Gulpen) sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
hazelaar hazelnoot: -  hazelnô:t (Gulpen), notenstruik: nòëtesjtroek (Gulpen) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot bosnoot: buschnòët (Gulpen), hazelnoot: -  hazelnô:t (Gulpen) hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazelworm hazelworm: hazelwurm (Gulpen) hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)] III-4-2
hazenleger leger: leger (Gulpen), leéger (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  lèeger (Gulpen) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] III-4-2
hecht van een mes heft: hèf (Gulpen) heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) op en af: hae lup op en aaf (Gulpen), schokkelen: schokgele (Gulpen) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4