e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtskool verwijderen uitkratsen: ūtkratsǝ (Gulpen) Het eventueel bij het werkwoord opgegeven zelfstandig naamwoord "houtskool" of heteroniemen hiervoor worden niet gedocumenteerd. Zie voor de fonetische documentatie van deze woorden het lemma ''houtskool''. [N 29, 11b; OB 2, 2b; monogr.] II-1
houtskool voor het wierookvat ameren (<du.): uit het Engels embers  aomere (Gulpen) Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)] III-3-3
houtsplinter splinter: šplentǝr (Gulpen) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm houtworm: haotwurem (Gulpen), houtwörm (Gulpen), hòtwurm (Gulpen), hótwurm (Gulpen) houtworm [DC 23 (1953)] III-4-2
houwhamer kapijzer: kap˱īzǝr (Gulpen) Tweesnijdende beitel met een handgreep in het midden, gebruikt om metselstenen te bekappen. Zie ook afb. 16. [N 30, 15b; monogr.] II-9
hovaardig groots: gruëtsch (Gulpen), gruëtsj (Gulpen) grootsch [SGV (1914)] || het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] III-1-4
huichelaar godverneuker: godvernäöeker (Gulpen), huichelaar: huichelèer (Gulpen), schijnheilige: sjienhellige (Gulpen), verneuker: verneuker (Gulpen) een huichelachtig persoon, iemand die zich mooier voordoet dan hij is [godverneu-ker, heiligboontje, fijnaard] [N 85 (1981)] III-1-4
huichelen bougeren (< fr.?): bouzjeren (Gulpen), huichelen: huichele (Gulpen, ... ), kwezelen: kwieëzele (Gulpen), veinzen: vienze (Gulpen), zich voordoen als: zich väöerdaoë es (Gulpen) veinzen [SGV (1914)] || voorgeven iets te zijn of te doen [veinzen, bouzjezjeren] [N 85 (1981)] || zich anders en meer voordoen dan men is [kwezelen, femelen, huichelen] [N 85 (1981)] III-1-4
huid huid: hoet (Gulpen, ... ), hōēt (Gulpen), vel: vel (Gulpen) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
huiduitslag uitslag: oetsjlaag (Gulpen) Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (dutsel, rool). [N 84 (1981)] III-1-2