19296 |
iemand hinderen |
hinderen:
hindere (Q203p Gulpen),
hingere (Q203p Gulpen),
in de weg staan:
i d⁄r weëg sjtaoë (Q203p Gulpen),
verhinderen:
verhingere (Q203p Gulpen)
|
iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wacht aanzegge (Q203p Gulpen),
^g = g van garçon. ps. boven de beide gs staan nog "dakjes"(^ deze combinatieletters kan ik niet maken!
ieëmes de wachaaze^g^ge (Q203p Gulpen)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18941 |
iemand iets verwijten |
verwijten:
verwiete (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
voor de voeten werpen:
vur de veut werrepe (Q203p Gulpen)
|
iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
irriteren:
irritere (Q203p Gulpen),
kwaad maken:
iemesch kōēd make (Q203p Gulpen),
ieëmes koëd make (Q203p Gulpen)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
prijzen:
prieze (Q203p Gulpen),
stuiten:
erg sjtute op (Q203p Gulpen),
op ieëmes sjtute (Q203p Gulpen)
|
iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
stand houden:
stand hôtte (Q203p Gulpen),
tegenop kunnen:
opkinne teëg (Q203p Gulpen)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
gewhren (du.):
gewêre (Q203p Gulpen),
laten gewhren (du.):
laote gewèere (Q203p Gulpen)
|
toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
noden:
nûê (Q203p Gulpen),
op de begrafenis verzoeken:
op de (te) begreffenis verzuuke (Q203p Gulpen),
ter lijke bidden:
ter lieke bèe (Q203p Gulpen),
zonder koffietafel
tr lieke bèè (Q203p Gulpen),
voor de begrafenis noden:
met koffietafel
vur de begreffenis nuè (Q203p Gulpen),
voor de begrafenis vragen:
met koffietafel
vur de begreffenis vraoge (Q203p Gulpen)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
olm (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
olm (Q203p Gulpen),
WLD
olm (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19246 |
iets (leren) beheersen |
get meester zijn:
get mèester zieë (Q203p Gulpen),
in get zijn mannetje staan:
sie meunke stoan (Q203p Gulpen)
|
een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|