e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koster koster: dr köster (Gulpen), kəstər (Gulpen) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || koster [RND] III-3-3
kosteres kosteres: kösteres (Gulpen) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kostganger kostganger: kosgänger (Gulpen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kostschool internaat: internaat (Gulpen), kostschool: kostschool (Gulpen), pensionaat (<fr.): pensionaat (Gulpen, ... ) een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] III-3-1
koud, mistig en somber weer dampig (weer): dampig weer (Gulpen), donker (weer): donker weèr (Gulpen), koud en mistig (weer): kaod en mistig (Gulpen), miezerig (weer): mizerig waer (Gulpen), mistig (weer): mistig waer (Gulpen) donker [~ weer] [SGV (1914)] || koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] III-4-4
koude drukte maken bohei maken: behei make (Gulpen) drukte maken voor niets [N 85 (1981)] III-1-4
koude noordenwind, bijs koude wind: enne kŏwwe wind (Gulpen) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4
koudvuur koudvuur: kaod vuur (Gulpen) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)] III-1-2
kous: algemeen hoos: hoas (Gulpen), hoos (Gulpen) Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || kous [SGV (1914)] III-1-3
kousenband hoosbindel: hosbingel (Gulpen) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3