e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruin kruin: krüng (Gulpen) kruin [SGV (1914)] III-1-1
kruinschering: kruin scheren de kruin scheren: de kruung sjère (Gulpen) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruis kruis: kruts (Gulpen) kruis [SGV (1914)] III-3-3
kruisbeeld crucifix (<lat.): kruussefieks (Gulpen), kruis: e kruuts (Gulpen), kruuts (Gulpen), kruisbeeld: e kruutsbild (Gulpen), kruutsbild (Gulpen), onzelieveheer: sleevenier (Gulpen) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes kroezel: mv: -e  krosjele (Gulpen) [DC 13 (1945)] I-7
kruisdagen kruisdagen: de kruutsdaag (Gulpen) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisen, kruisdagen? kruisdag: krytsda:ch (Gulpen) kruisen [RND] III-3-3
kruisheer kruisheer: kruutshier (Gulpen) Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruisje aan een kettinkje kruisje met een kettinkje: e kruutske met e kettingske um g`nne haos drage (Gulpen) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisje van de rozenkrans kruisje aan de rozenkrans: t kruutske an dr roeëzekrans (Gulpen) Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3