e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk lam bokje: bø̜kskǝ (Gulpen) [L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; JG 1b; N 70, 3; R 3, 36; AGV m 3; Wi 12; monogr.] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Gulpen), schapenbok: sǭpǝbok (Gulpen) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif vogel: voggel (Gulpen) Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend haan: hǭn (Gulpen), wenderik: wɛndǝrek (Gulpen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd eendvogel: endvŏggel (Gulpen), haan: haan / piele piele piele (Gulpen), wenderik: wenderik / piele piele (Gulpen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit bok: bok (Gulpen), bokje: bøkskǝ (Gulpen), geitenbok: gē̜tǝbok (Gulpen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: menneke (Gulpen), rekel: réekel (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  rèekel (Gulpen) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthān (Gulpen) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke merel mannetjesmerel: mennekes meële (Gulpen), merelman: meëleman (Gulpen) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
mannelijke vis hom: hom (Gulpen), mannetje: mënneke (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  e menneke (Gulpen) Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)] III-4-2