24331 |
meikever |
meikever:
meikever (Q203p Gulpen),
meikéever (Q203p Gulpen),
meikéver (Q203p Gulpen),
meīkever (Q203p Gulpen),
meìkeèver (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
meikèever (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
22499 |
meikoningin |
meikoningin:
meikuningin (Q203p Gulpen)
|
Het gebruik om op 30 april of een dag in mei een meisje tot koningin of een jongen tot koning te kiezen [meikoningin]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21699 |
meineed |
meineed:
meinèèd (Q203p Gulpen),
valse eed:
nne valsje èèd (Q203p Gulpen)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
33553 |
meiraap |
kolraap:
WLD
kolrabe (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
reube:
reup (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones eu = lang
reub (Q203p Gulpen)
|
De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)]
I-7
|
20309 |
meisje |
meidje:
metsje (Q203p Gulpen),
mädsje (Q203p Gulpen)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
meid:
meid (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
meidje:
medsje (Q203p Gulpen)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
verloofde:
verloofde (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18125 |
melaatsheid |
lepra:
lepra (Q203p Gulpen),
melaatsheid:
melaatshèed (Q203p Gulpen)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20970 |
melig |
meelachtig:
mëĕletig (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
mèeletig (Q203p Gulpen),
melig:
WLD
melig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
34237 |
melk |
melk:
melk (Q203p Gulpen),
melǝk (Q203p Gulpen),
męlk (Q203p Gulpen),
męlǝk (Q203p Gulpen),
mɛlk (Q203p Gulpen),
mɛlǝk (Q203p Gulpen)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|