34241 |
melk zeven |
doorzijen:
dø̄rzīǝn (Q203p Gulpen),
zeven:
zēvǝ (Q203p Gulpen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbu.ər (Q203p Gulpen)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
24808 |
melkdistel |
zuurmelk:
zoermilk (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Melkdistel (sochus oleraceus 20 tot 100 cm groot. De bladeren zijn meestal ingesneden en de stengel omvattend, zacht stekelig getand, dofgroen van kleur. De bloemhoofdjes zijn klein, de bloemen zijn lichtgeel. Bloeitijd van juni tot oktober (zijdistel, [N 92 (1982)] || Melkdistel (Sochus oleraceus) [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
30780 |
melkglas |
melkglas:
męlǝk˲glās (Q203p Gulpen)
|
Ondoorzichtig, melkwit gekleurd glas. [N 67, 89i]
II-9
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
męlkštoǝl (Q203p Gulpen),
melkstoeltje:
mɛlkstø̄lkǝ (Q203p Gulpen)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
zij:
zii̯ (Q203p Gulpen)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33554 |
meloen |
meloen:
meloen (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
meloen (Q203p Gulpen),
WLD
meloen (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|
19137 |
menen |
menen:
mene (Q203p Gulpen),
minge (Q203p Gulpen),
prakkezeren:
Van Dale: prakkezeren, (volkst.), ook (standaardt.), prakkizeren, (inform.) 1. met overleg tot stand brengen; -2. bedenken, overwegen; -3. denken, nadenken, peinzen; -4. piekeren.
prakkezere (Q203p Gulpen)
|
van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25544 |
menggereedschap |
meelschup:
mē̜lšøp (Q203p Gulpen)
|
De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b]
II-1
|
25545 |
mengmachine voor deeg |
deegmachine:
dęxmašiŋ (Q203p Gulpen)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|