33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
greun (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones eu = lang
greun (Q203p Gulpen),
WLD
greun (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
onrijp:
onriep (Q203p Gulpen)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp [SGV (1914)]
I-7
|
19279 |
onrustig persoon |
onruhige (< du.) ziel:
⁄n onruiige zīēl (Q203p Gulpen)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
onnuezel (Q203p Gulpen),
onnuëzel (Q203p Gulpen),
onschuldig:
onsjuldig (Q203p Gulpen)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18861 |
onstuimig |
driftig:
driftig (Q203p Gulpen),
opvliegend:
upvlegend (Q203p Gulpen)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21901 |
ontberen |
armoede lijden:
érmoo lieje (Q203p Gulpen),
tekortkomen:
tekot kaome (Q203p Gulpen)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
o kort
koffiedrinken (Q203p Gulpen),
morgenskoffie, de -:
mörgeskoffie (Q203p Gulpen),
onbep.tijd
mörgeskoffie (Q203p Gulpen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 of 8 uur ontbijt [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
peperkoek:
pê:pekook (Q203p Gulpen)
|
peperkoek [N 29 (1967)]
III-2-3
|
23941 |
onthoudingsdag |
magere dag:
magere daag (Q203p Gulpen)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17706 |
ontlasting hebben |
moeten afgaan:
motte aafgaoë (Q203p Gulpen)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
kelksel:
kɛlksǝl (Q203p Gulpen)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|