e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pikkeling, zwad met een slag afgepikt houw: hǫu̯ (Gulpen) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4
pilaar pilaar: pilèèr (Gulpen) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pimpelmees blauwe keesmees: zie koolmees. is kaas?  blauwkismis (Gulpen), pimpelmees: pimpelmiës (Gulpen), turkse keesmees: kaas?  turkse kismis (Gulpen), turkse sijs: turkse sijs (Gulpen) Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)] || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pink pink: pink (Gulpen, ... ) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] III-1-1
pinksterbloem kerksleutel: kerksleutel (Gulpen, ... ), mariabloem: mariablom (Gulpen), -  mariablommen (Gulpen), pinksterbloem: peŋkstǝrblum (Gulpen), -  pinksterbloem (Gulpen) Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
pinksteren pinksten: Pinkste (Gulpen), pinkster: Pinkster (Gulpen) Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pint, maat van 0,5 liter schopje: schupke (Gulpen) de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)] III-4-4
pissebed pissebed: pissebed (Gulpen), stekelvarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  sjtieëkelverke (Gulpen), wild varken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  wilt vèrreke (Gulpen), zeevarken: zieêvarken (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie - lang uitgesproken  zieëverreke (Gulpen), zeevarkentje: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  zieëverkske (Gulpen) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: keén (Gulpen), kèjen (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  keën (Gulpen), WLD  keéën (Gulpen, ... ) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)] I-7
pit, kern van fruit kern: kɛən (Gulpen) [RND 08] I-7