33033 |
pikkeling, zwad met een slag afgepikt |
houw:
hǫu̯ (Q203p Gulpen)
|
Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c]
I-4
|
23376 |
pilaar |
pilaar:
pilèèr (Q203p Gulpen)
|
Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24225 |
pimpelmees |
blauwe keesmees:
zie koolmees. is kaas?
blauwkismis (Q203p Gulpen),
pimpelmees:
pimpelmiës (Q203p Gulpen),
turkse keesmees:
kaas?
turkse kismis (Q203p Gulpen),
turkse sijs:
turkse sijs (Q203p Gulpen)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)] || pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17670 |
pink |
pink:
pink (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24881 |
pinksterbloem |
kerksleutel:
kerksleutel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
mariabloem:
mariablom (Q203p Gulpen),
-
mariablommen (Q203p Gulpen),
pinksterbloem:
peŋkstǝrblum (Q203p Gulpen),
-
pinksterbloem (Q203p Gulpen)
|
Cardamine pratensis L. Een algemeen voorkomend, veldkersachtig plantje in graslanden, bermen en aan waterkanten met witte tot vaag lilagekleurde kruisbloempjes in trossen op een hol stengeltje en dun blad dicht bij de grond. Het bloeit van april tot juni en varieert in hoogte van 15 tot 50 cm. Niet te verwarren met de (echte) koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi L.; zie het lemma Echte Koekoeksbloem), die op dezelfde plaatsen groeit, maar roze-rode bloempjes heeft met gespleten kroonbladeren. Kroenekraan is de plaastelijke benaming van de kraanvogel. [N 37, 16f; A 17, 3; A 49B, 3; monogr.] || pinksterbloem [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
23287 |
pinksteren |
pinksten:
Pinkste (Q203p Gulpen),
pinkster:
Pinkster (Q203p Gulpen)
|
Pinksteren [SGV (1914)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25253 |
pint, maat van 0,5 liter |
schopje:
schupke (Q203p Gulpen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,5 liter [snelleke, pint, schopje, schep, wup, leers] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24364 |
pissebed |
pissebed:
pissebed (Q203p Gulpen),
stekelvarken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
sjtieëkelverke (Q203p Gulpen),
wild varken:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
wilt vèrreke (Q203p Gulpen),
zeevarken:
zieêvarken (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie - lang uitgesproken
zieëverreke (Q203p Gulpen),
zeevarkentje:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
zieëverkske (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
kern:
keén (Q203p Gulpen),
kèjen (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
keën (Q203p Gulpen),
WLD
keéën (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] || kern [SGV (1914)]
I-7
|
33495 |
pit, kern van fruit |
kern:
kɛən (Q203p Gulpen)
|
[RND 08]
I-7
|