e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stemmen stemmen: stimme (Gulpen), stumme (Gulpen) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempel broodstempel: bruǝtštɛmpǝl (Gulpen) Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.] II-1
stempelen stempelen: stempele (Gulpen), Karte 422.  stempel(e)n (Gulpen) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen) III-3-1
stemvork stemvork: stemvork (Gulpen) Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2
stenen omheining muur: moer (Gulpen), schutting: schutting (Gulpen, ... ) een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)] III-2-1
sterke mortel spijs: špīs (Gulpen) Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b] II-9
sterven creperen: krepēre (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  krepere (Gulpen), de gaard afgaan: vulgair  de geêd aaf gaoë (Gulpen), doodgaan: doeëd gaoë (Gulpen), hemelen gaan: hieëmele gaoë (Gulpen), kapotgaan: kapotgaoë (Gulpen), kapot˲gǭ (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  kapot gaoë (Gulpen), sterven: sjterreve (Gulpen), sjterve (Gulpen), sjtèrve (Gulpen) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kapot goa (Gulpen) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
stervensgebed laatste gebeden (mv.): de letste gebèè (Gulpen), stervensgebed: sjterrevesgebed (Gulpen) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
stevig, gezegd van voedsel degelijk: degeljk (Gulpen), straf: straf (Gulpen) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3