| 23672 |
triduüm |
tridum (<lat.):
e tridium (Q203p Gulpen)
|
Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 25051 |
troebel, vuil (water) |
gemoerd:
gemuurd (Q203p Gulpen),
moerig:
murig (Q203p Gulpen),
smerig:
smerig (Q203p Gulpen),
troebel:
troebel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
vies:
vies (Q203p Gulpen)
|
onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] || troebel [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 22393 |
troef |
troef:
troef (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || troef [SGV (1914)]
III-3-2
|
| 21385 |
troep |
troep:
troep (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
truup (Q203p Gulpen)
|
een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] || troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 22394 |
troeven |
troeven:
troeve (Q203p Gulpen)
|
Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
troeve (Q203p Gulpen)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
| 29936 |
troffel |
troffel:
trūfǝl (Q203p Gulpen)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
| 19982 |
trom |
trom:
trom (Q203p Gulpen)
|
Het cilindervormige slaginstrument, bespannen met kalfsvel, dat met behulp van twee stokken wordt bespeeld [trommel, trom]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
| 22861 |
trommeltje |
trommeltje:
tröməlkə (Q203p Gulpen)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
| 22672 |
trompet |
trompet:
trompet (Q203p Gulpen)
|
Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|