| 32326 |
bom, spon |
spon:
špon (Q203p Gulpen)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
| 32322 |
bomgat, spongat |
sponlok:
špǫnlǭk (Q203p Gulpen)
|
De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.]
II-12
|
| 25114 |
bomijs |
hol ijs:
⁄t ies is hol (Q203p Gulpen)
|
ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 20661 |
bonenkruid |
bonenkruid:
bonnekroed (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones oe = lang
boennekroed (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
bonenkruidje:
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
bonnekruutsje (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
WLD
bonnenkrūtsche (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
| 23309 |
bonnet |
bonnet (<oudfr.):
bonnet (Q203p Gulpen)
|
De bonnet van de priester. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 17877 |
bont en blauw slaan |
bont en blauw slaan:
bond ɛn blaouw gəsjlāgə (Q203p Gulpen)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|
| 24125 |
bonte specht, specht |
bonte specht:
bonte spech (Q203p Gulpen)
|
specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 25019 |
bonzen |
boemsen:
boemze (Q203p Gulpen),
donderen:
dondere (Q203p Gulpen)
|
hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 22552 |
boog |
boog:
ene bohch(j) (Q203p Gulpen),
kielboog:
kilboͅ.ch (Q203p Gulpen)
|
boog [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
| 22464 |
boogschuttersgilde |
schutterij:
schutterie (Q203p Gulpen)
|
Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|