e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broederschap broederschap: broodersjap (Gulpen) broederschap [SGV (1914)] III-3-3
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: de hellige kindshèèd (Gulpen) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broeibak broeibak: brø͂ͅbak (Gulpen) [SGV (1914)] I-7
broeien broeien: brø̄ǝ (Gulpen) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broeiglas broeikasglas: brø̄kas˲glās (Gulpen), serreglas: sē̜rǝglās (Gulpen) Groen gekleurd glas dat vroeger door tuinders voor broeibakken en kassen werd gebruikt. [N 67, 89h] II-9
broek, veren aan de poten broek: brook (Gulpen, ... ) veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)] III-4-1
broek: algemeen broek: brook (Gulpen, ... ), dae löps aog altied met en afgezakt brook (Gulpen), hei hool zing brook op met ene läre reem (Gulpen) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras moeras: moeras (Gulpen, ... ) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broeksriem riem: hei hool zing brook op met ene läre reem (Gulpen) Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broer broer: broor (Gulpen, ... ) broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2